Als Alexander Everling nog als verpleegkundige aan het bed staat, merkt hij dat veel zorgacties efficiënter kunnen. Die notie leidt tot een inschrijving bij de Fontys Associate degree Zorg en Technologie. “Gebruik van technologie ontzorgt, zowel medewerkers als cliënten.”
Sinds 2019 is Alexander Everling zorgtechnoloog en -adviseur bij Zorggroep Elde Maasduinen (ZGEM). Bij die Midden-Brabantse organisatie voor ouderenzorg werkt hij eerder als verpleegkundige: “Ik was zo’n medewerker die altijd aan de deur rammelde, die verandering wilde.”
Slim spullen vinden
Binnen het Innovatieteam van ZGEM werkt Everling (36) mee aan verschillende technologie-toepassingen, zoals een emotie-intelligente zorgrobot. Maar het merendeel van zijn tijd gaat nog naar de uitrol van zijn afstudeeronderzoek. “We implementeren een asset tracking-systeem, waarmee snel medische hulpmiddelen worden gevonden.”
Doordat bijvoorbeeld bloeddrukmeters of tilbanden vaak niet terugkomen op de vaste opbergplek, kunnen ze door het gebouw gaan zwerven. “Wanneer een zorgmedewerker eerst verschillende bewonerskamers langs moet om een douchestoel te vinden, leidt dat tot stress en tijdverlies.”
In dit terugvindsysteem zijn inmiddels zo’n 1800 objecten voorzien van een tag die aangeeft waar het betreffende hulpmiddel zich real time bevindt. “De verzorgende leest dat af in een app. In de praktijk blijkt dat iedere medewerker zo 25 minuten per week bespaart.” Daarin ligt volgens hem ook de winst voor bewoners. “Het uitblijven van zoekacties maakt dat een medewerker vaker ‘aan het bed’ te vinden is. Zo voeg je direct kwaliteit toe.”
Vaker samenwerken
ZGEM is de eerste ouderenzorg-instelling in Nederland die het systeem grootschalig opschaalt. Inmiddels gaan ook andere zorgorganisaties ermee aan de slag. “Vroeger wilde iedereen voor zichzelf het wiel uitvinden, maar je merkt gelukkig dat de luiken in de sector meer opengaan. Dat vind ik een belangrijke verandering.”
Als zorgtechnoloog krijg je te maken met verschillende implementatietrajecten. Geduld is daarbij geboden, geeft Alexander aan. “De theorie leert dat de ontwikkeling en ‘uitrol’ van een technologische innovatie gemiddeld zeven jaar kost. Dat is de periode van het initiële idee tot de toepassing en het ‘landen’ op de werkvloer. Is dat kort of lang?- het is een beetje met welk perspectief je ernaar kijkt.”
Reuzensprong
De positieve impact van zorgtech mag duidelijk zijn. Uit welk aspect van zijn werk haalt Alexander zelf vooral voldoening? “Mijn Fontys-Ad Zorg en Technologie stelt me in staat daadwerkelijk bij te dragen aan dingen die ik al lang in mijn hoofd had. Dat is mooi.”
Rond 2035/2040 ligt de piek van de ‘dubbele vergrijzing’. Het aantal cliënten in de ouderenzorg is dan op zijn top en binnen het personeelsbestand zijn grote groepen toe aan hun pensioen. “Groei van technologie kan dit kritische punt deels verzachten. Maar daarvoor moeten we nu snel aan de slag om de zorg structureel anders in te richten. Tien jaar is zo voorbij.”
Mens versus machine?
Wat is er waar van de gedachte dat technologie ‘anonimiseert’- dat die haaks staat op de menselijke maat? “Ja, veel mensen vinden dat. Maar ik denk dat technologie juist kan bijdragen aan het verbeteren van het menselijke aspect.”
Bijvoorbeeld een smartwatch die cliënten reminders stuurt, onder meer over medicatiemomenten en aankomende activiteiten. “Eerder werden zij hierop vaak persoonlijk gewezen door medewerkers. Later hoor je dat bewoners de automatische attendering juist als positief ervaren: ‘Het is fijn dat de reminder me zelfredzamer maakt.’ Zo hoort bij elke tech-toepassing een meerduidig verhaal dat duidelijk geschetst moet worden.”