Wie iets mankeert, is niet altijd in staat zijn klacht goed te omschrijven. Zo zijn mensen met dementie niet altijd in staat duidelijk te maken dat ze last hebben van stress. Hetzelfde geldt voor mensen met een instabiele knie. Ze voelen dat er iets aan de hand is, maar voor zorgprofessionals is het lastig om objectief vast te stellen wat precies het probleem is. Manon Peeters: ‘Sensoren en data geven objectieve informatie en kunnen in dat soort gevallen van grote waarde zijn.’
Manon Peeters is lector Health Innovations & Technology bij Fontys. Met haar lectoraat onderzoekt ze hoe we data uit sensoren betekenisvol kunnen maken en de zorg daarmee kunnen ondersteunen. ‘De mogelijkheden om met behulp van sensoren de zorg te verbeteren zijn enorm. We zijn bijvoorbeeld bezig met beweegsensoren waarmee we de stabiliteit van een knie kunnen meten van mensen die zijn geopereerd aan hun voorste kruisband. Maar we kunnen met sensoren ook meten of mensen last hebben van stress. Dat is heel nuttig, vooral als mensen stress ervaren maar dat niet goed kunnen aangeven, zoals mensen met vergevorderde dementie.’
Veel gegevens beschikbaar
In Peeters’ onderzoek is een belangrijke rol weggelegd voor technologie. ‘Er zijn sensoren die stress meten in het menselijk lichaam. Smartwatches bijvoorbeeld registreren je hartslag en een hogere hartslag kán een indicator zijn van stress, net zoals transpireren. Dankzij smartwatches en allerlei andere sensoren hebben we tegenwoordig de beschikking over een schat aan data. Daar doen we nu nog weinig mee, omdat we niet goed weten hoe we deze gegevens moeten interpreteren en kunnen gebruiken. Ook weten we vaak nog niet goed hoe we een sensor moeten uitlezen. Daar is weer software voor nodig.’
Het goed duiden van de hartslag is een heel gepuzzel, aldus Peeters. ‘Gedurende een minuut kan je hartslag behoorlijk variëren, ook als je geen fysieke inspanning levert. Een hoge variatie is doorgaans een goed teken. Het tegenovergestelde, dus een lage variatie en een constant hartritme, kan duiden op stress. Maar nog belangrijker zijn de patronen binnen een persoon. Vooral de veranderingen zijn belangrijk en die veranderingen zie je alleen als je weet hoe het normale patroon van die persoon er uitziet. Kortom, we moeten dus heel veel gegevens verzamelen voor we zinnige uitspraken kunnen doen.’
Alles binnen Fontys voorhanden
Binnen haar onderzoek naar de toepassing van data in de zorg komen verschillende disciplines bij elkaar. ‘Zorgprofessionals brengen kennis in vanuit de zorg, bijvoorbeeld kennis van dementie. Zij weten ook wat een patiënt nodig heeft. ICT-studenten brengen de kennis voor de benodigde software in en bouwen die. Maar: niet alle gegevens die nuttig zouden kunnen zijn mogen we ook zomaar gebruiken. We hebben ons namelijk te houden aan allerlei regels met betrekking tot privacy. Daarom werken we ook samen met de Juridische Hogeschool van Fontys. Die adviseert ons hoe we onze processen en software kunnen inrichten zodat we aan de wetgeving voldoen. Het leuke is: al die disciplines zijn binnen Fontys voorhanden. Binnen mijn onderzoek werken verschillende instituten samen met zowel professionals en studenten samen aan de oplossing van een maatschappelijk probleem.’
Gitaar spelen
Als je stress kunt meten, kun je dan ook de andere kant van de medaille meten: ontspanning? Peeters: ‘Jazeker. Zelf ben ik altijd zenuwachtig als ik een presentatie moet geven, ook al heb ik dat al vaak gedaan. Dat zie ik aan de sensoren die ik zelf draag. Stress op zich is trouwens niet erg, zolang de stress niet te intens is en niet continu aanhoudt. Sterker nog, af en toe een stresspiek is prima. Het zorgt voor de aanmaak van adrenaline en maakt je waakzaam.’ Hoe meet ze dan bij zichzelf ontspanning? ‘Niet door te mediteren. Bij mij veel mensen werkt dat, bij mij niet. Maar als ik gitaar speel, zakken mijn stresswaarden sterk. Dus ik moet eigenlijk na een drukke werkweek wat tijd zien te vinden om gitaar te spelen.’
Terug naar Peeters’ onderzoek. Een paar hobbels zijn inmiddels genomen. ‘We weten welke symptomen duiden op stress en er zijn genoeg betrouwbare en betaalbare sensoren om die symptomen te meten. Daardoor hebben we enorm veel data tot onze beschikking. De kunst is om van die data chocola te maken. De duiding van de gegevens luistert heel nauw. Als je ze niet goed interpreteert, trek je verkeerde conclusies. Ons doel is informatie te verzamelen waarmee de patiënt, de verzorgende of de beleidsmaker geholpen is.’
Terughoudend met data
Data en technologie zijn in haar onderzoek een hulpmiddel – en niet meer dan dat. ‘Het gaat ons om de hulpvraag. Het meten van data moet bijdragen aan de beantwoording van die hulpvraag. Dus niet ‘meten om te meten’. Data kunnen volgens Peeters ook problemen veroorzaken. ‘Er zijn mensen die prima sliepen en een slaapprobleem ontwikkelden toen ze een slaaptracker gingen gebruiken. Enige terughoudendheid is dus geboden. Je moet goed weten wat je doet.’