Op vrijdag 4 april kwam de Professionele Leergemeenschap (PLG) ‘Lerende organisatie: de rol van besturen’ in Eindhoven bij elkaar op de campus van Fontys voor een kennisdelingsochtend. De PLG bestaat uit twaalf schoolbesturen (bestuurders en beleidsadviseurs) uit de regio en drie lectoren van Fontys en Zuyd. Het netwerk werkt inmiddels al drie jaar samen. De ochtend was bedoeld om opbrengsten te delen en te leren van elkaar. In de vorm van pitches gaven de aanwezige besturen toelichting op interventies die zij hebben ingezet om een lerende organisatie te bevorderen en de voorgenomen plannen hiervoor. De andere aanwezigen konden hierop reageren door middel van feedback en vragen.
De school als lerende organisatie
Het doel van het netwerk is dat scholen meer als een lerende organisatie gaan werken. Vanuit de besturen waren bestuurders en beleidsadviseurs aanwezig, de betrokken lectoren zijn Anje Ros en Linda van den Bergh van Fontys en Henderijn Heldens van Hogeschool Zuyd. Op deze bijeenkomst was Linda van den Bergh er niet bij, maar sloot Fontys asscoiate lector Anne-Marieke van Loon aan. In haar inleiding benadrukte Anje Ros het belang van de lerende organisatie: ‘Je kunt zo flexibel inspringen op ontwikkelingen die overal spelen: denk aan kunstmatige intelligentie en burgerschap. Een van de dimensies van de lerende organisatie is dat er een leercultuur moet ontstaan op school, maar dat moet ook passen in een strategisch HR-beleid. Het is best lastig om dit allemaal te realiseren maar daarom zitten we nu bij elkaar, om te leren van elkaar.’
Zelfscan om te zien waar je staat
Ros benoemt daarnaast ook het belang het belang van de dimensies het bevorderen van de onderzoekscultuur en van gespreid leiderschap op school en dat je binnen organisaties een cultuur kunt creëren waar je van elkaar kunt leren. ‘Hoe pak je complexe vraagstukken bij de kop en kom je tot betere oplossingen?’ Ze gaf daarbij aan dat het van belang is dat je niet te snel gaat (‘Even vertragen helpt om tot duurzame oplossingen te komen’) en dat je als bestuur zorgt dat er een visie is, èn een veilige cultuur. En dat de dimensies elkaar kunnen versterken. De lectoren ontwikkelen op basis van rubrics een zelfscan die daarbij kan helpen: je kunt zien waar je staat en waar je naar toe wilt.
Echt met elkaar samenwerken
Bij de pitches kwamen verschillende aanpakken en focuspunten aan de orde. Zo was er een organisatie die de focus heeft gelegd op de basisvaardigheden van taal en lezen. Daarbij hebben zij zich de vraag gesteld: Hoe richten we de bovenschoolse netwerken goed in, zodat scholen van elkaar kunnen leren? Bv door gebruik te maken van een taalnetwerk. Sommige besturen hebben een werkgroep ‘lerende organisatie’ ingericht: zij zetten naast een leeraanbod voor medewerkers ook in op het versterken van leernetwerk en. Dat betekent samenwerken en van elkaar leren, zodat leerkrachten, schoolleiders en stafmedewerkers ècht met elkaar samenwerken in plaats van elk op het eigen spoor en dat je een gedeelde ambitie en visie ontwikkelt.
Frietsessies met personeel
Een ander schoolbestuur had als doel gesteld om tot een gezamenlijke taal te komen ten aanzien van een lerende organisatie, en de dimensies van de lerende organisatie intern bekend te maken. Dat werd gedaan door een gezamenlijke koers te bepalen en de uitgangpunten te communiceren in de scholen. Zij ontwikkelden bijvoorbeeld een plaat (letterlijk een platenhoes), en hingen deze overal in de scholen op, zodat iedereen telkens met de visie en koers geconfronteerd wordt en het vervolgens echt gaat ‘leven’ onder medewerkers. Het geeft duidelijkheid en richting en werkte volgens dit bestuur goed. ‘Vertellen, vertellen, vertellen wat ons uitgangspunt is en waar we naar toe willen, dat is onze missie’, zo liet het bestuur weten. Ook organiseren ze eens in de zoveel tijd frietsessies met personeel (‘Ze wilden geen pizzasessie maar een frietsessie. Ook goed!’), waarbij het gesprek centraal staat. Het doel is beweging en het creëren van eigenaarschap onder het personeel, zonder dat alles van bovenaf wordt opgelegd. De bestuurder geeft aan: ‘We geven ruimte voor richting, en die ruimte voelen zorgt voor vertrouwen in het proces. Als er ongemak in zit, schiet je je doel voorbij. En, ook niet onbelangrijk: er is ook ruimte voor het delen van successen.’
Integratie kinderopvang en onderwijs
De integratie van kinderopvang en onderwijs binnen één bestuur is voor veel stichtingen een herkenbare ontwikkeling. Ook voor dit proces zijn de dimensies van de lerende organisatie behulpzaam. Een schoolbestuur gaf aan dat de kinderopvang van oudsher verplichte scholing heeft, en het onderwijs meer facultatief. Er is in dit bestuur gekozen voor deels verplichte scholing voor alle medewerkers. Maar dat kan voor beginners in best lastig zijn vanwege de hoge werkdruk die er al is. Of voor de oudgedienden die er geen zin in hebben en liever hun eigen, bekende koers varen. De cultuur vanwaar de opvang en school komen kan verschillen. ‘Er kan gezegd worden: ‘ons personeel heeft geen behoefte aan scholing’. Maar is dat ook werkelijk zo? Dat moet je onderzoeken. Het uitgangspunt moet zijn dat je samen het onderwijs (en de kinderopvang) beter wilt maken. Dat kun je bijvoorbeeld doen door leerteams samen te stellen die zich focussen op een bepaald doel, bijvoorbeeld het verbeteren van het rekenonderwijs.’
Lerend netwerk
In de discussies die ontstonden was de rode draad dat je ambitie moet tonen als schoolbestuur, iedereen betrekken bij een gezamenlijk doel door gezamenlijke betekenisgeving en eigenaarschap te bevorderen en dat je daarbij oog moet houden voor de individuele medewerker. Na de pitches gaf Harrie van de Ven, een bestuurder met veel ervaring op het gebied van een lerende organisatie, een presentatie over zijn kennisintensieve besturingsfilosofie. Tenslotte gaven lectoren Anje Ros (Fontys) en Henderijn Heldens (Zuyd) een toelichting op de ontwikkeling van een toolbox voor aantrekkelijk werkgeverschap.
De bijeenkomst werd in goede sfeer afgesloten. En Anje Ros kijkt tevreden terug: ‘We organiseren dit voor de besturen, maar we leren hier zelf telkens ook heel veel van. Dat maakt het ook erg leuk. We proberen op deze manier zelf ook een lerend netwerk te zijn. Het enthousiasme is groot, volgend jaar gaan we hiermee door.’