Feest in Sittard. Tot voor kort ging de Nieuwste Pabo, een samenwerkingsverband tussen Zuyd Hogeschool en Fontys, door het leven als lectorloos. Sinds gisteren, met de inauguratie van lector Henderijn Heldens, is dat voorbij. Binnen haar lectoraat ‘Onderzoek in verbinding’ onderzoekt ze hoe relaties de kansengelijkheid in het onderwijs vergroten.
De inauguratie van lector Henderijn Heldens wordt aangegrepen om het onderwerp kansengelijkheid vanuit meerdere optieken te onderzoeken. De inauguratierede in het fraaie Toon Hermans Theater in Sittard wordt voorafgegaan door tien workshops in het aangrenzende pand van de Nieuwe Pabo. Een van die workshops wordt verzorgd door Nardie Fanchamps en Emily van Gool, twee gelouterde onderwijsprofessionals die onderzoeken wat het effect van muziek maken op computational thinking is.
Verbeterde vaardigheden
Gewapend met vijf laptops met een programma om muziek te produceren struinen Nardie en Emily basisscholen in Limburg af. Nardie: ‘We laten leerlingen uit de bovenbouw zelf een muziektrack maken op de laptop. Dat lijkt ingewikkeld, maar ze pikken het vaak snel op en het werkt verslavend.’ Emily: ‘Om een muziektrack op te bouwen heb je allerlei ‘computational thinking skills’ nodig zoals analyseren, een probleem in stukjes hakken, naar een doel toewerken en algoritmes ontdekken. Dat soort vaardigheden meten we vooraf en na afloop. Daaruit blijkt dat die vaardigheden na zeven bijeenkomsten duidelijk zijn verbeterd en dat kinderen vaak onvermoede talenten hebben.’
Van de Pabo steken we binnendoor naar het theater, waar Henderijn haar inauguratierede houdt. De appel blijkt niet ver van de boom te zijn gevallen; Henderijns moeder was leerkracht op een basisschool in Blerick, haar vader was verbonden aan de pedagogische academie in Sittard. Van kansenongelijkheid was in haar geval bepaald geen sprake. ‘Ik was bevoorrecht. Dankzij de rijke leeromgeving thuis leerde ik snel lezen. Bovendien werd ik gezien op school. Terwijl de andere leerlingen bezig waren met de reguliere stof kreeg ik uitdagend materiaal. Is het wel eerlijk dat de ene leerling meer aandacht krijgt dan de andere? Dat vroeg niemand zich af.’
Behoefte aan relaties
Toen haar moeder voor de klas stond, gaf ze les aan veertig leerlingen. ‘Die kregen allemaal dezelfde lesstof. Van differentiatie was geen sprake. Daar was ook geen ruimte voor. Mijn moeder wisselde ook geen ervaringen uit met collega’s, om vervolgens haar manier van lesgeven aan te passen. Iedereen draaide hetzelfde programma af.’ Inmiddels is de gemiddelde klasgrootte gedaald tot 22 leerlingen, maar dat wil niet automatisch zeggen dat iedere leerling gezien wordt en onderwijs op maat krijgt, aldus Henderijn. ‘Om leerlingen goed onderwijs te kunnen bieden, heb je elkaar nodig. Je collega-leerkrachten, je directeur, de IB’er, het samenwerkingsverband, noem maar op. De behoefte aan goede relaties wordt alleen maar groter.’
Goed onderwijs begint bij leerkrachten die weten wat ze kennen en kunnen, aldus Henderijn. ‘We hebben leerkrachten nodig die hun eigen én andermans kwaliteiten kennen en die stevig in hun schoenen staan, zodat ze in staat zijn mee te veren met de veranderende samenleving. Binnen het lectoraat zullen we daarom veel aandacht besteden aan de identiteit van de leraar. Daarnaast gaan we onderzoeken hoe het onderwijs kan worden verbeterd door de verbinding tussen onderwijsprofessionals te versterken om zo de pedagogische aanpak te verrijken. We moeten bruggen bouwen, zodat we het sociaal kapitaal van een school beter benutten en de kansengelijkheid vergroten.’
Auteur: Martin van Rooij