Dat corona impact had én heeft op het welzijn en de prestaties van studenten mag duidelijk zijn. Binnen Fontys gingen instituten zelf aan de slag met meerjarige verbeterplannen. Daarvoor werden ze ondersteund vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Hoe blikken de medewerkers van deze instituten terug op de coronaperiode? Wat was voor hen de meerwaarde van het NPO? En waar zijn ze trots op? Aan het woord: Madelon Pijnenburg (adjunct-directeur) en Jessica van Dijk (business controller) van Fontys Paramedisch.
Als je terugdenkt aan het NPO, wat schiet je dan als eerste te binnen?
Jessica: ‘We waren al bezig met het opzetten van studentcoaching, met onder andere een coach die de student persoonlijk ondersteunt. In coronatijd werd het belang daarvan eigenlijk alleen maar duidelijker. Dankzij de NPO-gelden konden we dit plan een boost geven.’
Madelon: ‘Dat geldt ook voor onze visie op praktijkleren. We waren al op weg naar het creëren van zoveel mogelijk authentieke beroepservaringen voor studenten. De coronaperiode maakte nog eens duidelijk hoe belangrijk dat is. De gezondheidssector werd hard geraakt. Dan wil je tegelijkertijd het werkveld ondersteunen, maar er ook voor zorgen dat studenten goed voorbereid zijn. Eigenlijk ontstond er onder andere dankzij het NPO nóg meer urgentie om een kwaliteitscultuur neer te zetten. Hoe kunnen we ons onderwijs blijven verbeteren? En hoe ondersteunen we studenten het beste? Het NPO heeft laten zien dat het een must is om daarover in gesprek te gaan met studenten, medewerkers en het werkveld.’
Wat neem je mee uit het NPO in je dagelijkse werk?